Recht en bewustzijn

Recht en bewustzijn hebben grote invloed op elkaar. Met betrekking tot regelgeving kan het volgende worden aangetekend:
1 Zet het rechtssubject centraal;
2 Zoek naar een optimale balans tussen bedoeling en uitwerking;
3 Let op het communicatief vermogen van de regels.

Ad. 1 Het rechtssubject centraal
Het is goed om bij het ontwerpen van regels het rechtssubject centraal te zetten en niet het voorwerp van regelgeving. Per slot van rekening moet de rechtssubjecten de regels toepassen. Als regels een overmaat aan handhaving nodig hebben, gaan ze waarschijnlijk niet goed werken. Het is gelukkig gewoonte om bij het stellen van regels de invoering te ondersteunen met flankerend beleid, zoals voorlichting, helpdesks e.d.. Sommige problemen laten zich beter aanpakken met beleid dan met regels stellen, of tenminste door een combinatie van regels stellen en flankerend beleid.

Ieder mens wil graag vrij zijn., maar regels beperken de vrijheid. Daarom is het van belang dat rechtssubjecten inzien dat het saldo van vrijheidsbeperking enerzijds en maatschappelijke opbrengst anderzijds positief is. Bijzondere aandacht is nodig wanneer de opbrengst terecht komt bij anderen dan degenen die de vrijheidsbeperking ondergaan. In zulke gevallen doet de regelgever een beroep op de solidariteit in de samenleving. Het meenemen van de samenleving is dan extra belangrijk. Majeure beslissingen met grootschalige gevolgen kunnen beter door de politiek genomen worden en niet overgelaten worden aan de rechter, ook niet in gevallen waarin de politiek niet goed tot een besluit kan komen.

Recht is nog geen gerechtigheid. Om gerechtigheid te worden moeten rechtssubjecten het recht toepassen vanuit een goede houding, dat wil zeggen vanuit een gevende houding met oog voor het belang van de ander. Een goed en puur bewustzijn is de basis van een goede innerlijke houding. Het beoefenen van gerechtigheid leidt tot een onverdeeld hart, dat niet bezwaard wordt door het geweten, door innerlijke dialogen van beschuldigen, ontkennen, rechtvaardigen en verdedigen en door angst en wantrouwen. Een mens met een onverdeeld hart kan zich ontspannen.

Het is mogelijk om het hart te trainen en iemand te helpen om zijn hart stap voor stap te reinigen van innerlijke verdeeldheid. Elementen, die daarbij aan de orde kunnen komen, zijn groeien in vertrouwen, loslaten van spanningen, vergeven in plaats van wraak nemen, veroorzaakte schade vergoeden, problemen uitpraten, de ander het goede toewensen, de wet en de rechten van anderen respecteren, genereus zijn, zichzelf beheersen, zachtmoedig reageren, vriendelijk zijn, ook voor vijanden, geduld oefenen, bijdragen aan een goede atmosfeer tussen mensen, bedrog vermijden, eerlijk en transparant zijn, geen geweld gebruiken, niet jaloers zijn, enzovoorts. Kortom karakterontwikkeling. Het is belangrijk eigen beperkingen te onderkennen en zichzelf te accepteren en daarnaast de ander zijn succes te gunnen en zijn fouten waar mogelijk te bedekken in plaats van uit te vergroten. De maatschappelijke afkalving van dergelijke essentiële opvoeding leidt tot opbouw van spanning in de samenleving. Herstel is nodig.

Ad. 2 Een optimale balans tussen bedoeling en uitwerking
Objectiviteit is een fictie. Het gaat er primair om of rechtssubjecten de regels kunnen en willen toepassen. Voorbij een zeker optimum draagt verder detailleren niet bij aan objectiviteit, maar leidt tot allerlei problemen en onduidelijkheid en versterkt bij rechtssubjecten bovendien de drang om de regels te ontgaan of te ontduiken. Te ver detailleren leidt af van de bedoeling, van de geest van de wet of regel. De kunst voor regelgevers is om het optimum te vinden. Meer regelen is geen panacee voor problemen. De letter doodt, maar de Geest maakt levend. Andere hulpmiddelen, zoals goede communicatie met een goede uitleg, kunnen de wet tot leven brengen en zorgen dat rechtssubjecten nut en noodzaak inzien en bereid zijn zich aan de nieuwe regels te houden.

Ad. 3 Communicatief vermogen van regels
Communicatie verbindt. Het is vanzelfsprekend dat invoeren van nieuwe regels geflankeerd wordt door communicatie, maar ook de regels zelf moeten een goed communicatief vermogen hebben. Rechtssubjecten moeten zo min mogelijk afhankelijk zijn van juridisch deskundige uitleg om de regels te kunnen begrijpen. Het is goed als regels ‘waterdicht zijn’, maar dat is in beginsel nog niet genoeg om naleving te borgen. Het juridische taalgebruik is in veel gevallen voor verbetering vatbaar. Als voorbeeld: bij het wijzigen van een wet wordt de memorie van toelichting, behorend bij de wet toen deze werd ingevoerd, vaak niet bijgewerkt, zodat er geen integrale toelichting meer beschikbaar is. Voor rechtssubjecten kan een bijgewerkte, integrale, toelichting helpen om de wet te begrijpen.